Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [25]de tempel werd vervuld met [26]rook uit de heerlijkheid Gods, en uit Zijn kracht; en [27]niemand kon in den tempel ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelen geeindigd waren. 25. Hier wordt gezien op hetgeen in den tabernakel is geschied, Ex.40:34, welke met een wolk van Gods heerlijkheid in Zijn inwijding werd overschaduwd, zo dat Mozes daar niet kon ingaan; gelijk ook geschied is in de inwijding van den tempel van Salomo; 1 Kon.8:10. Anderen menen, dat hier gezien wordt op Jes.6:4, waar door den rook de rechtvaardige oordelen Gods over het volk worden betekend. 26. Dat is, voortkomende uit den troon der heerlijkheid Gods, die met bliksemen, donderslagen, stemmen en brandende lampen, alle tekenen van Gods heerlijkheid, was omsingeld, gelijk die wordt beschreven, hfdst.4 vs.5. 27. Namelijk om deze oordelen Gods nader te aanschouwen of te onderzoeken, daar deze ondoorgrondelijk zijn, Rom.11:33, en die nadat zij volbracht zijn, eerst ten volle kunnen verstaan worden. Anderen nemen het zo, dat deze sluiting van den tabernakel door den rook van Gods heerlijkheid, na het uitspreken van Gods oordeel over den antichrist en zijn aanbidders, nog betekent een gevolg van Gods oordeel over hen; namelijk dat zij door geen van deze straffen zouden worden verbeterd of tot nadenken gebracht, om deze oordelen tot hun zaligheid, gelijk betaamde, te aanschouwen; maar dat zij daarin meer en meer verblind en verhard zouden worden, en niet eer daarop zouden letten, dan als het te laat zou zijn, wanneer de laatste fiool over hen zou uitgegoten zijn, en zij in het eeuwig verderf zouden gestort worden, gelijk Paulus hiervan nog spreekt, 2 Thess.2:11,12. Zie ook hierna hfdst.16 vs.9,11.